Ik ben een cultuurminnend man. Ik schrijf poëzie en ben een gepassioneerd toneel- en musicalspeler. Maar wie dacht in mij een fan van cultuursubsidies te vinden, vergist zich. Oké, ik ben niet goed genoeg om mee te acteren in semiprofessionele en professionele producties die nu 60% van hun subsidies verliezen. Ik speel mee in amateurproducties die hun subsidies zoeken op het lokale niveau en creatief moeten zijn om hun jaarlijks budget rond te krijgen. Dit betekent niet dat ik niet solidair ben, maar ik wil ook niet hypocriet zijn.
Gepolitiseerde kunst
Dat kunst en cultuur gepolitiseerd werd en terecht gekomen is in een ideologische links-rechts strijd, hebben ze aan zichzelf te danken. Ik kan me niet van de gedachte ontdoen dat de ideologische visie van artiesten beïnvloed wordt door partijen die hen gewillig en overdadig van subsidies voorzien. Het lijkt op brainwashen, met subsidies als spreekwoordelijke wortel. In de cultuurwereld heerst een dwangmatig conformisme met als credo: 'rechts is anti-cultuur, links is een empathische jackpot'. Ik weet wel, je bijt niet in de hand die je eten brengt, maar uit die hand eten maakt van jou een lijfeigene. Niets is gratis en ook voor subsidies betaal je een prijs en deze heet vrijheid. Subsidies horen een duw in de rug te zijn, of een reddingsboei. Van zodra ze een verworven recht worden, worden ze een zwaard dat je tot submissie dwingt en geen beschermend schild.
Wir schaffen das (met uw geld)
De kunstwereld mengt zich al jaren openlijk in het politieke debat, zo lopen ze onder meer vooraan bij klimaatprotesten en steunen openlijk een 'wir schaffen das' -beleid. Dat moet dan wel allemaal gerealiseerd worden zonder te raken aan haar subsidies. Het devies luidt: 'Gooi gretig met belastinggeld maar blijf met je handen af van óns belastinggeld' of 'eigen subsidies eerst'. Tja, als ze het zelf moeten schaffen, dan schaffen ze das niet. De gretigheid waarbij de mainstream-media een daling van 1,9% aan cultuursubsidies uitsmeert als een slachting op kunst en cultuur, of het in de steek laten van jonge kunstenaars, stemt tot nadenken. Voor elke tien artikels geschreven over de besparing van cultuursubsidies vind je er één voor het schrappen van subsidies voor economie, jeugd, media enz.
In alle departementen wil de regering 6% subsidies schrappen, voor economische subsidies wordt dat 73 miljoen euro aan bedrijfssubsidies, en dit vooral bij de kmo-portefeuille die het met 23 miljoen euro minder moet doen. In totaal bespaart de Vlaamse regering 180 miljoen euro die ze vrijmaakt om te investeren in zorg en onderwijs. Dat juicht de cultuurwereld toe, enkel mag het haar geen euro kosten.
Matheuseffect in de kunstwereld
De jaarlijkse cultuursubsidies zijn de afgelopen 20 jaar met 183 miljoen euro gestegen, van 325 miljoen naar 508 miljoen euro. Ze stegen sneller dat het bruto binnenlands product (BBP) en met uitzondering van klimaatsubsidies sneller dan om het even welke subsidie in Vlaanderen. Had het kabinet Jambon een betere verdeling kunnen bedenken voor de cultuursubsidies. Ja! Maar ik deel de mening niet dat projectsubsidies belangrijker zijn dan subsidies voor musea of voor de renovatie van theaterzalen. Internationaal vermaarde kunstenaars zoals Ivo Van Hove, Anne Teresa De Keersmaeker en Wim Delvoye deden het zonder noemenswaardige subsidies. Hun harde strijd en het ontbreken van subsidies weerhield hen niet om internationaal door te breken. Trouwens moeten subsidies dienen om internationale carrières te creëren of om kunst dichter bij de mensen te brengen?
Dat subsidies vandaag een snellere selectie van talent, een lager risicogehalte en een constante kwaliteitsgarantie garanderen, is een denkfout. Wat we doen is het subsidiëren van het Matheuseffect en de keuze van wie doorbreekt, laten sturen door een cultuurelite in plaats van de merites van de kunstenaar. Ik ben een fan van amateurtheater dat in zijn simpliciteit en imperfectie beter onze maatschappij weergeeft, dan bombastische producties van perfectie.
Coma van de subsidiekunst
Dat Jan Jambon de besparingen bespreekbaar maakt en voor onderhandelingen openstelt, siert hem en duidt op het feit dat hij niet autoritair is. Het riedeltje dat Vlaams-nationalisten zich als wraakgodinnen storten op cultuur en media omwille van hun linkse lippendienst, is Calimerogedrag van dramaqueens. De vraag is wil de Vlaming meer subsidies of meer geld voor zorg en onderwijs? De regering koos voor het laatste en besliste dat elke sector zijn duit in het zakje moest doen. Ik zie niet in waarom kunst en media een uitzondering moet zijn, meer nog ik begrijp niet waarom ze niet solidair zijn.
Elke economie (of een onderdeel ervan) die door subsidiebeleid gevoederd wordt, leeft in een coma. De coma van de pseudostaatsinstelling! De cultuursector ontvangt niet alleen subsidies van het Vlaams Gewest, maar ook van de provincie en vooral op lokaal niveau. Los van financiële hulp, is de infrastructurele en andere ondersteuning vaak de belangrijkste. Zo krijgen muziek-, dans-, en theaterverenigingen in vele gemeenten gratis repetitielokalen en zalen ter beschikking, incluis technische hulp en onderhoudspersoneel. Het gros van de cultuurzalen is ook uitgerust met basisverlichting en geluidsinstallatie die veelal ook gratis ter beschikking wordt gesteld. In de privésector kost een theaterzaal met technische begeleiding en basisinstallatie, afhankelijk van de grote van de zaal, al snel tussen de 500 à 2000 euro per voorstelling. Als lokale subsidie kan dit tellen.
Opbod van evenementen
Om aan die roep naar ondersteuning te voldoen bouwt elke zichzelf respecterende gemeente een cultuurtempel ̶ ik gebruik bewust de term 'tempel'. Het overaanbod van gemeentelijke cultuurinfrastructuur die zich op steenworp van elkaar bevinden, heeft dan weer gevolgen van een andere orde. Doordat de lokale verenigingen slechts 10% van de bezetting leveren, moet de overige bezetting dan maar gerealiseerd worden door de lokale cultuurdienst, uiteraard met belastinggeld. Daardoor ontstaat er een concurrentiestrijd tussen naburige steden en gemeenten. Een dure cultuurstrijd voor het aantrekken van bezoekers voor evenementen in hun tempel. Het gevolg is dat almaar meer belastinggeld bedoeld voor cultuur vloeit naar reclame en marketing. Een ander gevolg is dat de grotere vraag bij professionele artiesten, hun gages deed stijgen, wat dan weer tot gevolg had dat privéorganisatoren van cultuurevenementen het moeilijker kregen om hun budget rond te krijgen. Dat leidde dan weer tot een stijging van subsidies voor privé-evenementen die van hen een pseudostaatsinstelling maakte. In vele gevallen eindigde dit met een volledige overname van deze evenementen door de gemeente.
Als ik zie hoeveel cultuurevenementen een stad of gemeente momenteel zelf organiseren, dan spreken we de facto van een verstaatsing van cultuur. Of hoe de subsidiecultuur een communistische/socialistische agenda van verstaatsing van de maatschappij dient.