De kiezel in mijn schoen, een rotsblok in mijn hart.
Hij duwt onder de hiel,
het leed naar mijn ziel.
Ik verdraag hem niet,
schud hem eruit,
maar de schaduw van zijn aanwezigheid priemt voort.
Hij steekt bij elke stap,
langzaam kracht ontstelend,
de pijn als richting van mijn lot,
mijn lot de pijn van elke stap.
De kiezel in mijn schoen, signaal van mijn geweten.
Hij duwt onder de hiel,
de herrie door mijn hoofd.
Ik verdraag hem niet,
schud hem eruit,
maar de schaduw van zijn aanwezigheid krijst voort.
Hij schreeuwt bij elke stap,
Langzaam mentaal afstropend,
de pijn als richting van mijn lot,
mijn lot de pijn van elke stap.
De kiezel in mijn schoen,
wat moet ik doen.
Is het leed mijn lot,
of ben ik mijn eigen god.
Ignace Vandewalle